OneFormula
Top 25
OneFormula
Top 25
Dit is de zoveelste "Best-of-all-time" lijst van Formule 1 coureurs. Maar wel een met één bijzonder criterium, dat door geen enkele andere ranking gebruikt wordt: het concurrentie niveau per seizoen.
Met dit criterium kunnen coureurs uit de jaren 50 vergeleken worden met coureurs uit de 80-er jaren en met huidige coureurs.
Maar eerst iets anders.
De Formule 1 bestaat 75 jaar. Er is veel veranderd: het vermogen is verdrievoudigd, het gewicht en de breedte van de auto's is verdubbeld, de rondetijden gehalveerd.
Maar de circuits zijn nauwelijks of niet veranderd. Sterker nog, er worden steeds meer smalle stratencircuits aan de kalender toegevoegd.
Geen wonder dus dat F1-races zijn veranderd in slaapverwekkende optochten. En ook al wordt er geroepen dat de verschillen tussen de teams steeds kleiner worden, het verandert niets: vaker zijn het DRS-treinen in plaats van gevechten om posities.
Het anachronisme van de huidige circuits: de ultieme farce in Formule 1.
Over DRS gesproken:
als passages op het rechte stuk met 40km per uur verschil -ver voordat het rempunt is bereikt- worden bestempeld als knappe inhaalmanoeuvres, weet je hoe ver we in het slop zijn geraakt.
DRS - passage
Ook de komende 25 jaar zal er weer veel veranderen. We zitten nu in de glamour en glitter periode, maar er komt een tijd waarin het racen weer prioriteit nummer 1 wordt. En als F1 daar zelf niet voor zorgt, dan gaan anderen dat wel doen.
Daarom blijft deze Best-of-all-time ranking relevant en actueel.
De best-of-all-time ranking hieronder is de uitkomst van het gewogen gemiddelde van overwinningen, podiums en pole positions, gedeeld door het aantal uitgereden grands prix, vermenigvuldigd met een unieke factor per coureur.
Stand na Canada 2025
De lijst is dynamisch. Posities van coureurs veranderen na elke Grand Prix, ook die van niet-actieve coureurs. Dat heeft te maken met het concurrentie niveau, dat elk seizoen verandert. Hoe dat werkt, wordt uitgelegd onder "Criteria".
Als Mercedes vanaf 2022 de weg kwijt raakt, duikelt Hamilton van zijn beste 5e plaats in 2020 naar de 9e plaats nu. Zijn move naar Ferrari helpt hem evenmin in de ranking.
Ook Vettel's keuze om in pre-pensioen door te gaan met Aston Martin, kost hem zijn plaats in de Top 10.
Verstappen komt vanaf 2021 met een superieure Red Bull in de buurt van de Top 10, maar mid-2024 begint Red Bull te sputteren, zowel de auto als het team. Verstappen's loyaliteit aan Red Bull kost hem voorlopig een plaats in de Top 10.
Stand na Canada 2025
Alonso haalt in 2006 met Renault zijn hoogste klassering-12e. Met Ferrari verdwijnt hij uit de Top 25, met McLaren, Alpine en Aston Martin belandt hij nog verder in de middenmoot.
Leclerc blijft steken, zijn ambities lijken elk jaar minder te worden.
De McLarens duwen Piastri en Norris omhoog in de ranking, waarbij Piastri dit jaar waarschijnlijk in de Top 25 terecht komt.
Russell moet vechten voor zijn plaats en dat is te merken, maar Antonelli is hem in zijn eerste seizoen al te snel af in de ranking.
Sainz gaat de Top 25 niet meer halen.
Stand na Canada 2025
Antonelli's positie boven Russell heeft te maken met het feit, dat hij in zijn eerste seizoen -een jaar met hoog concurrentieniveau- al een paar keer in de top 3 te vinden is. Dat maakt zijn prestaties des te groter.
Hoe dat werkt wordt hieronder met de blauwe teksten uitgelegd.
Wins, poles en podiums* zijn de criteria voor deze Top 25. Het gaat om topcoureurs, geen punten sprokkelaars.
*AlLeen tweede en derde plaats
Verschil van mening zal er altijd zijn. Maar gelukkig gaan die verschillen niet over coureurs, maar over gebruikte criteria. En dat is het subjectieve onderdeel van alle zogenaamde objectieve lijstjes.
Bovendien hebben we de neiging om huidige coureurs hoger in te schatten dan die uit het verleden. Voer voor psychologen.
Coureurs zelf hebben andere favorieten dan fans. Alonso scoort hoog bij deze groep. Bernie Ecclestone -toch niet de eerste de beste- zet Prost bovenaan zijn lijst en daar zal hij zijn redenen voor hebben.
Ikzelf had gehoopt, dat Clark in deze Top 25 bovenaan zou staan, maar niet dus.
Het heeft allemaal te maken de gebruikte criteria. Is het terecht dat Fangio bovenaan staat? De enige die met vier verschillende constructeurs kampioen werd. En niet "omdat er toen minder concurrentie was". Het tegendeel is waar, zie hieronder:
Hierboven de niveaus van concurrentie in de Formule 1. De trendlijn laat zien dat we nu een vergelijkbaar niveau hebben met de 50-er jaren. Onder "Concurrentie" meer over de berekening van de niveaus.
1. Punten
De FIA hanteert slechts één criterium voor het kampioenschap: punten. Voor een "Best-of-all-time ranking is dit criterium onbruikbaar, omdat de FIA in 75 jaar zes verschillende puntensystemen heeft gehanteerd.
In deze Top 50 worden punten uitsluitend gebruikt om een ander criterium te bepalen, namelijk "concurrentie".
Wegingsfactoren
Op deze criteria worden wegingsfactoren toegepast:
Wins factor 3
Poles factor 2
Podiums factor 1
Hamilton: kampioen van de
lijstjes met absolute getallen
Percentages
Wins, poles en podiums worden niet als absolute getallen weergegeven, maar als percentages van het aantal gereden Grands Prix. Het is per slot van rekening een "Best-of-all-time" en geen "Longest-of-all-time" Top 25, want dan staat Hamilton overal bovenaan.
Hieronder het verschil in absolute en relatieve getallen.
Verschil in absoluut en relatief
Stand eind 2024
2. Techniek
Moet deze race meetellen
voor Ricciardo's score?
DNF
Een tweede karakteristiek van deze Top 25 zijn technische DNF's*. Met "technisch" bedoelen we wagen of -team gerelateerde DNF's. Haalt een coureur om die redenen de finish niet, dan telt die race niet mee voor de ranking.
*Did not finish
In een Top 25 van coureurs is dit relevant. Jochen Rindt -onbetwist kampioen van DNF's- haalde in 53% van zijn races de finish niet vanwege technische mankementen. Dat krikt zijn percentages en positie in de Top 25 aanzienlijk op.
In de 60-er jaren haalde soms 50% van alle wagens de finish niet vanwege technische mankementen.
Terecht, want het gaat hier om een Top 25 van coureurs en niet van constructeurs.
De percentages worden dus berekend over het totaal aantal GP's minus de races waarin de coureur om technische reden de finish niet heeft gehaald.
Klassering zonder en met
inachtneming van technische DNF's
Daarentegen tellen races, waarin de finish niet wordt gehaald vanwege spins, botsingen en andere coureur-gerelateerde issues uiteraard wel mee.
Poles
Omgekeerd geldt, dat een coureur die een pole gehaald heeft, deze behoudt, ook als hij vanwege technische reden plekken op de grid naar achteren moet.
3. Concurrentie
Appels met appels vergelijken
Hoe gaan we "concurrentie" gebruiken als criterium voor een Top 25? Als een coureur tijdens zijn carrière meer concurrentie heeft ondervonden dan anderen, dan moet dat op een of andere manier verwerkt worden in zijn scores. Hoe ik dat doe, is zwaardere kost en staat in de blokken met blauwe tekst.
Dit is wel het criterium dat deze Top 25 uniek maakt. Geen enkele ranglijst houdt rekening met de verschillen in concurrentie in 75 jaar Formule 1.
Het wordt vaak gezegd:
"You can't compare the first decades of Formula 1 with today: competition in the 50's and 60's was much less then"
En toch is dat niets anders dan een hardnekkige mythe. Die snel ontzenuwt wordt, als we het niveau van concurrentie in de zeven decennia van F1 gaan meten:
Concurrentieniveau per decennium
Het zijn de dominanties van Ferrari, Mercedes en Red Bull die met veel opeenvolgende titels het concurrentieniveau van de laatste twee decennia naar beneden trekken, ver onder dat van de 50-er en 60-er jaren.
Constructeurstitels
laatste twee decennia
C-levels
Hoe meet je het niveau van concurrentie in F1? Er zijn nogal wat artikelen over dit onderwerp verschenen, zie "Referenties" hieronder. Ik heb de meeste auteurs ervan gesproken en diverse statistiek experts aan tafel gehad.
De volgende blokken met blauwe tekst zijn procesbeschrijvingen en berekeningen, het is zoals gezegd zwaardere kost.
Je kunt ze overslaan of niet.
Hieronder een aantal van de vele criteria, die gebruikt kunnen worden om het niveau van concurrentie te meten:
Behaalde punten per seizoen. Daarvoor moet je een uniform puntensysteem hebben voor alle 75 jaar en niet zes verschillende zoals FIA gehanteerd heeft.
Tijdsverschillen aan de finish. Dat lijkt ondoenlijk omdat er te veel verschillende circuits zijn en te veel andere variabelen.
Verschillen tussen de drie beste kwalificatietijden. Maar dat zegt niet veel over de strijdlust van een coureur.
Het gemiddelde aantal wisselingen van leiders in de wedstrijd. Onbruikbaar vanwege pitstops.
Verschil tussen start- en finish posities. Dat is onbetrouwbaar vanwege gridpositie straffen die FIA oplegt.
Uiteindelijk heb ik gekozen voor punten per seizoen, maar wel met een nieuw uniform puntensysteem voor zowel races als kwalificaties:
Uniform puntensysteem 1950-2024
Dit puntensysteem wordt toegepast op de scores van de eerste zes coureurs in elk seizoen van 1950-2024. In die groep zitten praktisch alle coureurs, die én Grands Prix gewonnen hebben én poles of podiums behaald hebben.
Twee voorbeelden van de resultaten met het uniforme puntensysteem
De volgende stap is de keuze van een tool waarmee de verschillen tussen de punten gemeten kunnen worden. Daarmee geef je ook het niveau van concurrentie aan. Ik noem er slechts een paar:
De Gini coefficient
Herfindahl-Hirschman-index
Absolute gemiddelde deviatie
Standaard deviatie
Percentage van de punten van de winnaar ten opzichte van totaal aantal punten van de eerste zes.
Het verschil tussen de nummers een en twee
Het verschil tussen de nummers een en twee en nummer een en drie.
Optie 7 is toegevoegd omdat optie 6 het nadeel heeft, dat vaak het verschil tussen twee teamgenoten gemeten wordt. Bij Senna en Prost maakt dat niet uit, maar bij Schumacher en Barrichello (of andere secondanten) en Papaya varianten meet je onbetrouwbare resultaten vanwege teamorders.
Een paar van de deze opties zijn niet geschikt, omdat ze een te grote impact op de ranking in de Top 25 hebben.
Na proefberekeningen met alle zeven opties heb ik gekozen voor standaarddeviatie. Ook hier geldt, dat de verschillen tussen de diverse opties minimaal zijn.
Hierboven is te zien dat het resultaat geïnverteerd wordt door 1 te delen door de standaard deviatie. Immers, hoe hoger de standaard deviatie, hoe lager het niveau van concurrentie.
Dit zijn de "C-levels" van elk seizoen in de Formule 1.
C-factors
Hoe worden deze C-levels gebruikt om de prestatie van een coureur te koppelen aan de mate van concurrentie, die hij in zijn carrière heeft ondervonden?
Daarvoor wordt een persoonlijke C-factor berekend. Dat gebeurt in vier stappen:
Stap 1
Van alle C-levels in de Formule 1 wordt het gemiddelde genomen.
Eind 2024 is dat 0,452
Dat gemiddelde verandert dus elk jaar. Dat is de reden, dat ook de scores van niet actieve coureurs elk jaar lichtelijk veranderen. Zie hierboven grafiek onder "Dynamiek"
Stap 2
Van de C-levels van de seizoenen waarin een coureur actief is nemen we het gemiddelde: "C-level driver". Zie hieronder.
Stap 3
Aangezien de impact van de C-factor nu nog relatief groot is en de Top 25 daarmee in geloofwaardigheid inboet, wordt het C-level driver gedeeld door het gemiddelde van C-levels van de seizoenen 1950-2024.
Dat levert de "C-factor driver" op. Zie hieronder.
Stap 4
De score van een coureur wordt nu vermenigvuldigd met zijn C-factor. Zie formule en voorbeelden hieronder.
waarbij
ds = driver score
wi = wins/netto races
pp = poles/netto Q's
pd = podiums/netto races
cf = c-factor
De uiteindelijke score wordt vermenigvuldigd met 100 en omgezet in getalnotatie.
Voorbeelden
Berekeningen per eind 2024
Eindresultaat in getalnotatie x 100
Berekeningen per eind 2024
Eindresultaat in getalnotatie x 100
Stats F1 is used as the preferred database for the OneFormula model.
Peeters, R., Wesselbaum,D,.(2023) Competitiveness in Formula One, Sports Economic review
Bell, A., Smith, J., Sabel, C. E., and Jones, K. (2016). Formula for success: multilevel modeling of formula one driver and constructor performance, 1950–2014. Journal ofQuantitative Analysis in Sports, 12(2):99–112.
Bol, R. (2020). How to win in formula one: is it the driver or the car? The Correspondent.
Budzinski, Oliver and Feddersen, Arne, Measuring Competitive Balance in Formula One Racing (March 16, 2019).
Burkner, P.-C. (2017). brms: An R package for bayesian multilevel models using Stan. Journal of statistical software, 80(1):1–28.
Eichenberger, R. and Stadelmann, D. (2009). Who is the best formula 1 driver? An economic approach to evaluating talent. Economic Analysis & Policy, 39(3).
Elo, A. (1978). The rating of chess players, past and present. Arco, New York.
Henderson, D. A., Kirrane, L. J., et al. (2018). A comparison of truncated and time-weighted Plackett–Luce models for probabilistic forecasting of formula one results. Bayesian Analysis, 13(2):335–358.
Ingram, M. (2021). A first model to rate formula 1 drivers. accessed March 2022).
Phillips, A. J. (2014). Uncovering formula one driver performances from 1950 to 2013 by adjusting for team and competition effects. Journal of Quantitative Analysis in Sports,10(2):261–278.
Van Kesteren, E.-J. and Bergkamp, T. L. G. (2022). Code Repository: Bayesian Analysis ofFormula One Race Results.. Quant. Anal. Sports 2023; 19(4): 273–293
formula1points.com visitors can select from a number of criteria and their weighting factors. Based on the selection, the site produces a ranking. It uses criteria similar to the OneFormula Top 50.